Financiering
Algemeen
In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan het financieringsbeleid en de uitvoering ervan in 2017. De Wet financiering decentrale overheden (wet Fido) is de basis voor de financiering en de treasury-taken. In de financiële beheers-verordening en het Treasury Statuut van onze gemeente zijn nadere regels voor de financieringsfunctie opgenomen. Als leidraad hiervoor is gebruik gemaakt van de Handreiking Treasury van het ministerie van BZK.
In deze paragraaf wordt ingegaan op:
1. Treasurybeleid
2. Risicobeheer
3. Financieringspositie
4. Opnemen van kortlopende geldleningen
5. Uitzetten van overtollige geldmiddelen
Onderwerpen
Financiering
Treasurybeleid
Het gemeentelijk treasurybeleid is gebaseerd op de wet Fido en de financiële beheersverordening van 18 december 2012. De hoofdlijnen zijn:
- De gemeente gaat leningen aan, zet middelen uit en verleend garanties uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.
- De treasury-functie draagt zorg voor duurzame en voordelige toegang tot de financiële vermogensmarkten, het beperken van renterisico’s en levert adequate informatie over onze liquiditeits- en financieringspositie.
- De treasury-functie zorgt ook voor het optimaliseren van renteresultaten binnen de kaders van de wet Fido en de financiële beheers-verordening.
- Er wordt zoveel als mogelijk gebruik gemaakt van interne financieringsmiddelen om het aantrekken van leningen te beperken.
- De gemeente verstrekt geen garanties, borgtochten of leningen aan derden.
- Overtollige geldmiddelen worden uitgezet bij het Rijk (schatkistbankieren).
Het liquiditeitenbeheer van de gemeente (beheer van betalingen en ontvangsten) is gebaseerd op een prognose voor een periode van twaalf maanden. Met het dagelijks monitoren van de liquiditeitspositie en informatie uit de organisatie wordt de liquiditeitsprognose regelmatig geactualiseerd. De financieringspositie (op lange termijn financieren van investeringen) geeft een vooruitzicht op de financieringspositie van de gemeente voor de komende 4 jaren.
De Treasurycommissie overlegt viermaal per jaar. De commissie evalueert de gedane financieringstransacties en bespreekt de toekomstige ontwikkelingen op het gebied van financiering (rente en omvang) voor de gemeente. De commissie bestaat uit de wethouder financiën, de treasurer (senior F-advies) en de medewerker treasury.
Financiering
Risico-inventarisatie en - kwantificering
De risico’s voor de gemeente zijn:
- Renterisico op de vlottende schuld;
- Renterisico op de vaste schuld en
- Kredietrisico verstrekte geldleningen.
Ad. 1. Renterisico op de vlottende schuld
De kasgeldlimiet is een belangrijke graadmeter voor de beoordeling van de liquiditeitspositie. De kasgeldlimiet is het maximum bedrag dat is toegestaan aan de gemeente om haar (kapitaal)uitgaven te financieren met kortlopende geldleningen (vlottende schuld). De kasgeldlimiet wordt bepaald door een percentage (8,5%) van het begrotingstotaal van de gemeente. Voor 2017 bedraagt de kasgeldlimiet afgerond € 16 miljoen. De liquiditeitspositie in relatie tot de kasgeldlimiet in 2017 zal naar verwachting als volgt verlopen:Liquiditeitspositie 2017
1e kwartaal
2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
Toegestane kasgeldlimiet
1. in procenten van de grondslag
8,5
8,5
8,5
8,5
2. in bedrag
16.150
16.150
16.150
16.150
Omvang vlottende korte schuld
3. Opgenomen gelden < 1 jaar
10.000
20.000
30.000
10.000
4. Schuld in rekening courant
3.000
3.000
3.000
3.000
5. Gestorte gelden door derden < 1 jaar
-
-
-
-
6. Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld
-
-
-
-
Totaal vlottende korte schuld
13.000
23.000
33.000
13.000
Omvang vlottende middelen
7. Contante gelden in kas
-
-
-
-
8. Tegoeden in rekening courant
-
-
-
-
9. Overige uitstaande gelden < 1 jaar
-
-
-
Totaal vlottende middelen
-
-
-
-
Toets kasgeldlimiet
10. Totaal netto vlottende schuld
13.000
23.000
33.000
13.000
11. Toegestane kasgeldlimiet
16.150
16.150
16.150
16.150
Ruimte (+) / overschrijding (-)
3.150
-6.850
-16.850
3.150
Bedragen x € 1.000
Onder een vlottende of korte schuld worden schuldtitels gerekend met een rente-typische looptijd korter dan één jaar. De belangrijkste vormen hiervan zijn (opgenomen) daggeld- en kasgeldleningen en rekening-courantkrediet. De gemiddelde korte schuld per kwartaal mag de kasgeldlimiet aan het einde van 3 achtereenvolgende kwartalen niet overschrijden. Aan het einde van het 3e kwartaal moet in zo’n geval de korte schuld omgezet worden in een vaste schuld. Beleidslijn van de treasury-functie is om bedragen tot de kasgeldlimiet te financieren met kort geld. Dit gebeurt omdat financiering met kortlopende geldleningen meestal goedkoper is dan met langlopende geldleningen. Op lange termijn is het renterisico op kortlopende geldleningen echter groter omdat de rente snel kan wijzigen. De rente op langlopende geldleningen wordt voor een vooraf bepaalde periode vastgezet, waardoor de gemeente voor een langere periode rekening kan houden met stabiele financieringslasten.
Ad. 2. Renterisico op de vaste schuld
Voor de financieringspositie is de renterisiconorm van belang. Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld. De norm geeft aan over welk maximaal bedrag per jaar renterisico gelopen mag worden. Dit betreft onder andere leningen waarvan de rente herzien gaat worden maar ook de herfinanciering van aflossingen. Door spreiding in de tijd van aflossingen en herzieningen wordt het renterisico verkleind. De renterisiconorm wordt berekend met een wettelijk vastgesteld percentage van het begrotingstotaal. Dit percentage is bepaald op 20 en betekent voor onze gemeente een renterisiconorm van € 38 miljoen.Renterisico 2017 – 2020
2017
2018
2019
2020
1. Renteherziening op vaste schuld o/g
-
-
-
-
2. Aflossingen
2.100
3.400
5.500
6.900
3. Renterisico (1+2)
2.100
3.400
5.500
6.900
4. Renterisiconorm
38.000
38.000
38.000
38.000
5a. Ruimte onder renterisiconorm (4>3)
35.900
34.600
32.500
31.100
5b. Overschrijding renterisiconorm (3>4)
-
-
-
-
Berekening renterisiconorm
4a. Begrotingstotaal van 2017
190.000
4b. Percentage ministeriële regeling
20%
Renterisiconorm 2016 (4a x 4b)
38.000
Bedragen x € 1.000
De huidige opgenomen leningen bieden de geldgevers geen mogelijkheid tot tussentijdse renteaanpassingen. De aflossingen van in de toekomst nog aan te trekken langlopende geldleningen zijn ook verwerkt in bovenstaande tabel 2.
De gemeente heeft binnen de renterisiconorm op basis van de huidige beleidslijn nog mogelijkheden voor het aantrekken van langlopende geldleningen. De conclusie is dat onze gemeente een beperkt renterisico loopt in het kader van de langlopende financiering en binnen de wettelijke risiconorm blijft.
Ad. 3. Kredietrisico verstrekte geldleningen
Het kredietrisico op verstrekte geldleningen wordt omschreven als de mogelijkheid van een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) kunnen nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij. In tabel 3 is een overzicht per risicogroep opgenomen.Risicogroep
Hypothecaire zekerheid
1-1-2017
1. Hypotheken aan personeel
ja
58
2. Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland
gedeeltelijk
3.300.000
4. Overige leningen
nee
4
Totaal
3.300.062
Bedragen x € 1.000
Toelichting
1. De gemeente verstrekt geen nieuwe hypotheken meer aan personeel.
2. Het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVN) zet op voordracht van de gemeente geldleningen uit in de sector volkshuisvesting. De gemeente heeft de opbrengst uit de verkoop aandelen Bouwfonds gebruikt voor de storting in het fonds als een geldlening. Een gedeelte van het gestorte bedrag is door SVN vastgelegd in verstrekte geldleningen aan derden tot een bedrag van circa € 1 miljoen. Er is een klein risico dat de verstrekte geldleningen niet worden terugbetaald. Daarnaast is een bedrag bij het SVN beschikbaar in de vorm van een rekening-courant met de gemeente tot een bedrag van € 2,3 miljoen.
3. Onder overige leningen is een woonwagenlening opgenomen.Gezien de hoogte en de samenstelling van de portefeuille verstrekte geldleningen loopt de gemeente nauwelijks kredietrisico´s.
Financiering
Financieringspositie
Voor de bepaling van de financieringspositie zijn de financieringsbehoefte (geïnvesteerd vermogen in de huidige en nieuwe vaste activa) en de financieringsmiddelen (opgenomen langlopende leningen, reserves en voorzieningen) van belang. Tweemaal per jaar wordt de financieringspositie van de gemeente bepaald. Het verloop van de financieringspositie over de jaren 2017 tot en met 2020 is opgenomen in onderstaande tabel.
Financieringspositie per 1-1
2017
2018
2019
2020
Financieringsbehoefte
Investeringen
184.000
222.000
240.000
239.000
Financiële vaste activa
8.000
8.000
8.000
8.000
Grondexploitaties
35.000
35.000
35.000
35.000
Totaal financieringsbehoefte (1)
227.000
265.000
283.000
282.000
Financieringsmiddelen
Reserves
103.000
97.000
92.000
88.000
Opgenomen langlopende leningen
72.000
93.000
135.000
158.000
Voorzieningen
20.000
20.000
21.000
22.000
Vooruit ontvangen overheidsbijdragen
-
-
-
-
Totaal financieringsmiddelen (2)
195.000
210.000
248.000
268.000
Financieringssaldo (2-1) overschot / tekort
-32.000
-55.000
-35.000
-14.000
Bedragen x € 1.000
Voor de bepaling van de financieringsbehoefte is uitgegaan van de boekwaarden en de voorgenomen investeringen zoals opgenomen in het investeringsplan. In de financieringsbehoefte wordt voorzien door kortlopende geldleningen en langlopende geldleningen aan te trekken. Als de kasgeldlimiet 3 kwartalen achtereen dreigt te worden overschreden moet voor de bedragen boven de kasgeldlimiet aan het einde van het 3e kwartaal een langlopende geldlening aangetrokken worden.
Portefeuille langlopende geldleningen
2017
2018
2019
2020
1. Beginstand per 1 januari
72.000
92.900
134.500
157.000
2. Nieuwe geldleningen
23.000
45.000
28.000
8.000
3. Reguliere aflossingen
2.100
3.400
5.500
6.900
4. Vervroegde aflossingen
-
-
-
-
5. Eindstand per 31 december
92.900
134.500
157.000
158.100
Bedragen x € 1.000
De nieuwe langlopende geldleningen worden aangetrokken voor de financiering van de investeringen.
De rentetarieven op de kapitaalmarkt zijn ten tijde van het samenstellen van deze begroting nog steeds relatief laag door de economische crisis. Wij verwachten in 2017 bij het afsluiten van langlopende geldleningen een rente van 1,25% (20 jaar annuïtair). De rente van de langlopende geldleningen die tot en met 2015 zijn afgesloten bedraagt gemiddeld 3%. In 2016 zal naar verwachting geen langlopende geldleningen worden afgesloten.
Financiering
Rentelasten en toegerekende rente
Renteschema 2017
Rentelasten (kort en lang)
1.563
Rentebaten
28
Rente grondexploitatie (projectfinanciering)
492
Rente eigen financieringsmiddelen
1.438
Totaal rente
2.481
Toegerekende rente (met omslagrente)
2.419
Renteresultaat
62
Bedrag x € 1.000
Aan de grondexploitatie wordt de werkelijke rente van de hiervoor aangetrokken leningen en die van eventuele korte leningen, toegerekend. Aan investeringen en taakvelden wordt de rente met behulp van het rente-omslagpercentage toegerekend. De rente over eigen financieringsmiddelen bedraagt 1,25%.
Rente-omslagpercentage
Totale rentelast
2.481
Boekwaarde activa (excl. Grondexploitatie en FVA)
184.000
Rente-omslagpercentage
1,35
Bedrag x € 1.000
Financiering
Opnemen van kortlopende geldleningen
De gemeente financiert de lopende betalingen en ontvangsten tot het maximum van de kasgeldlimiet (€ 16 miljoen) met kortlopende geldleningen (kas- en daggeld). Wanneer de kasgeldlimiet structureel wordt overschreden (tot 3 kwartalen achtereen) trekt de gemeente voor de structurele overschrijding langlopende geldleningen aan. De kortlopende schulden worden dan geconsolideerd naar een langlopende geldlening. Voor 2017 wordt een rente voor opgenomen kortlopende geldleningen van circa 0,25% (kasgeld 3-maanden) verwacht.
Financiering
Uitzetten van overtollige geldmiddelen
De gemeente heeft soms (tijdelijk) overtollige middelen die “uitgezet” moeten worden. Eind 2013 is het zogenaamde schatkistbankieren (zonder leenfaciliteit) gestart. De overtollige middelen worden dan uitgezet bij het Rijk. Decentrale overheden krijgen op de deposito’s van het schatkistbankieren een marktconforme rente vergoed die gelijk is aan de rentes die de Nederlandse staat betaalt op leningen die ze op de markt aangaat. Vanwege de investeringen zoals voorgenomen voor 2017 zal de gemeente in 2017 naar verwachting geen overtollige middelen hebben.